Een crisis is alleen vruchtbaar als ze sporen nalaat

De kans is groot dat ik tegenwind en verontwaardiging oogst door te zeggen dat ik de intrede van het Coronavirus als een godsgeschenk beschouw. Maar dit is mijn blog, hier zeg ik wat ik wil en ik ben er trouwens zeker van dat ik niet de enige ben die er zo over denkt.

Ik vind het heerlijk dat de jachtige mallemolen van moeten en doen wordt stilgelegd door onzichtbare deeltjes. Zelf had ik het zo ingenieus niet kunnen bedenken. Ook voorheen, wanneer de natuur zich liet gelden met een verwoestende storm of brandende hitte, applaudisseerde ik in mijn binnenste. “Goed zo, meisje! Leg die dolgedraaide boel maar stil! Herinner ons nog eens waar onze plaats is!”

Stilstand is tegenwoordig iets dat moet afgedwongen worden. Want we zijn hardleers. Ook ik heb mezelf moeten saboteren met een hardnekkige aandoening om tot stilstand te komen. Ik zeg nu ‘saboteren’ maar in feite deed ik mezelf een gunst. Alleen wanhoop kon het tij doen keren. Ook vandaag behoeden vervelende symptomen mij nog voor het voorbij lopen van mezelf. Ik behoed mezelf voor mezelf. Ik interpreteer de symptomen als richtingsaanwijzers. Ja, ik ben streng voor mezelf. Maar alleen zo leer ik het snelst. En snelle vooruitgang, op een zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk inzichten vergaren, dat is wat ik wil. Een mens krijgt altijd wat hij wil, ook al lijkt het soms helemaal niet zo. Ondanks alles geloof ik nog altijd in de vrije wil.

We voelden al langer dat het zo niet verder kon. En toch bleven we maar rennen en razen. Het leek nooit genoeg. Expansie tot het breekpunt. Eigenlijk heb ik er mijn twijfels over dat deze crisis ons tot cruciale inzichten zal brengen. Waarschijnlijk is er nog meer nodig om het woekerende mensdom te bekeren.

Een crisis is alleen vruchtbaar als ze sporen nalaat. Afdrukken van ellende. Littekens die herinneren aan de moeizaam afgelegde weg. Stel dat het virus binnen 2 maanden helemaal uit ons leven verdwenen zou zijn. Dan zou alles zogezegd terug ‘normaal’ worden. Het geruststellende en door en door bekende ziekmakende ‘normaal’. Misschien zouden er hier en daar wel enkele lessen worden getrokken en veranderingen ingevoerd, maar de harde kern van onze zelfdestructieve gewoontes zou daarmee niet uitgeroeid zijn. Om echt fundamenteel te willen veranderen, om te groeien, moet dit alles veel langer duren. De economische groei komt dan op een eindpunt en maakt plaats voor spirituele groei.

Luidop wensen dat er nog lang geen einde komt aan de Coronacrisis is eveneens een taboe. Zeker als je je in een comfortabele positie bevindt. Want in mijn eigen comfortzone maandenlang in quarantaine zitten en sociaal contact vermijden is voor mij geen straf. Het is eerder een droom waarvan ik dacht dat ze nooit zou uitkomen. Alleen spirituele retraites konden in de buurt van zulke ervaring komen. Een belangrijk verschil is dat je weet dat er aan zo’n retraite ooit een einde komt. Je neemt je bijvoorbeeld voor om 2 maanden lang niet te spreken en elke dag te mediteren. Het besef dat alles rondom jou ondertussen lekker druk blijft doorgaan en dat je er nadien ook weer je plaats moet in vinden, leeft op de achtergrond van het bewustzijn tijdens zo’n retraite. De wetenschap dat de rust tijdelijk is, zoals een vakantie, doet vaak afbreuk aan de diepgang van de rust. Ik weet natuurlijk wel dat je het concept tijd geheel kunt leren loslaten, maar praktisch gezien voel ik me nog erg onderhevig aan het ritme van de geroutineerde werkmentaliteit.

Ik hoef er geen deel van uitmaken om er last van te ondervinden. Ik prijs mezelf gelukkig om niet vastgeketend te zitten aan een nine-to-five ritme, maar ik voel me wel vaak geprikkeld door de energie van de mensen bij wie dat wel zo is. Uiteraard ga ik alleen maar gebukt onder mijn eigen aangepraat minderwaardigheidscomplex dat fluistert dat zij ‘goed bezig’ zijn en ik niet. Ik beschouw het idee dat prestatie rechtstreeks aan eigenwaarde linkt als één van de grootste collectieve drogredeneringen van deze tijd. Ook daar ben ik achter gekomen door een hele tijd niet in staat te zijn om ook maar iets te ‘presteren’. Dat mijn prestatie eerder school in de transformatie van mijn bewustzijn, daar verdiende ik natuurlijk geen boterhammen mee.

Nee, het feit dat we niet weten hoe lang de Coronacrisis zal standhouden heeft als voordeel dat we niet kunnen aftellen naar een eindpunt. De lockdown lijkt steeds maar uit te deinen waardoor we onze grip op het werkritme verliezen. Zekerheden lijken weg te vallen, al zijn die er in de eerste plaats nooit geweest. De routine en dwangmatige gewoontes die we onszelf opgelegd hadden, creëerden een illusie van zekerheid. Eentje waar we ons krampachtig aan vastklampten. Veel mensen rekenen nu op experts, wetenschappers en de overheid die ons zullen zeggen wat we moeten doen en hoe het allemaal zal verlopen. Maar de waarheid is en is altijd geweest, dat wij hier geworpen in ons bestaan eigenlijk van niets weten. We zijn hier één voor één om te leren met trial and error. We zijn allemaal dezelfde bange kleine kinderen die aan hun lot werden overgelaten. En we doen maar wat.

Eenmaal we werkelijk beseffen dat we nog niets weten, kan er meer ruimte ontstaan voor leergierigheid. Een geest die denkt dat hij de waarheid in pacht heeft en steeds dezelfde handelingen en gedachten herhaalt, is dichtgegroeid. Het Coronavirus is hier om al de dichtgegroeide geesten open te scheuren. Lijden is altijd voor de eigen bestwil. En het is oké om te vloeken en wanhopen tijdens het proces. Het is ook oké om te twijfelen. Jezelf in de armen sluiten en vergeven voor al die onwetendheid getuigt van een gezonde dosis eigenliefde.

92412719_813209975866713_7418210695528841216_o.jpg